(English text below)
Dit is de site van TaalGlobaal, onderdeel van TaalGewoon. TaalGlobaal helpt hoger opgeleide expats die goed Engels spreken verder op weg met de Nederlandse taal. Dat doen we op verschillende manieren.
TaalGlobaal geeft individuele E-trainingen NT2 (Nederlands als tweede taal) aan mensen van over de hele wereld die één ding met elkaar gemeen hebben: ze willen zo snel mogelijk en zo goed mogelijk hun Nederlands verbeteren. Als gecertificeerde en ervaren NT2-docenten helpen we daarbij. E-trainingen zijn cursussen per e-mail.
We doen ook een snelle tekstcheck voor iedereen die dat wil: ben je onzeker over je Nederlands en wil je graag dat iemand snel kijkt of je tekst in orde is? Mail hem dan aan ons: info@taalgewoon.nl Je hebt hem in no time weer terug met correcties. Duur is het niet! We vragen slechts € 15 excl. btw per A4.
Verder is er nog de individuele coaching per e-mail. De deelnemer krijgt dan geen lessen, maar je mailt ons eigen teksten, mails (of door ons verstrekte schrijfopdrachten) en wij kijken met je mee: waar maak je nog fouten, wat gaat er nog niet goed en hoe komt dat? Wie voor coaching kiest, koopt vooraf een bepaald aantal uren in. Uiteraard is het altijd mogelijk om dat aantal uit te breiden. In een uur kunnen wij heel wat tekst bekijken en van commentaar voorzien.
Tot slot verzorgen we incompany NT2-trainingen. Dat doen we fysiek op de werkplek van de opdrachtgever of online. Daarbij richten we ons op expats, een groep waarmee we inmiddels al veel ervaring hebben. Van cursisten horen we geregeld dat we de ingewikkelde taal die het Nederlands is, helder kunnen uitleggen. Waar bij inburgeringscursussen expliciete uitleg van grammatica vaak wordt vermeden, stellen expats daar juist prijs op. Daarbij zorgen we in de trainingen altijd voor een goede sfeer, waarin de deelnemers zich veilig en vrij voelen. Want succes staat of valt met de durf om het maar gewoon te proberen. Belangstelling? Kijk eens rond op deze site en neem contact op voor een gratis en geheel vrijblijvende offerte voor een training.
Yolan Witterholt
Welcome
This website is for expats who want to improve their Dutch.
Maybe you’ve already taken a course — or even several — but your knowledge has faded a bit. Maybe you speak Dutch quite well, but your writing still needs work. Or perhaps there’s one grammar point that you just can’t get your head around.
We offer individual e-training, quick checks of texts you’ve written, individual coaching, and in-company training — all aimed at expats living in the Netherlands.
Take a look at the English pages for more information.
(And no, my English isn’t perfect — but don’t worry, my Dutch is! 😉)
Yolan Witterholt
We hebben het vandaag over emoties. Welke Nederlandse woorden kennen ze daarvoor? Iedereen doet enkele duiten in het zakje en zo komen we een heel eind. Woedend, chagrijnig, jaloers, ze kennen er veel. Tot slot bevraag ik er nog een paar extra. Kennen ze het woord voor proud? voor shy? En wat is bored? Daarop weet niemand het antwoord, vertwijfeld kijken ze elkaar aan. Zo moeilijk kan het toch niet zijn? Ik wacht even en geef dan zelf maar de oplossing: verveeld. Aha. Het komt van het werkwoord vervelen, leg ik uit. Zich vervelen betekent to be bored. De altijd kritische man uit Oost-Europa kijkt me aan en lacht; er gaat hem een lichtje op: dus vervelend betekent boring! Ehh..nee. Dat niet. Zijn wenkbrauwen gaan omhoog. Mijn brein draait op topsnelheid. Hoe leg ik dit nou weer uit? ‘Als iemand je vertelt dat zijn vrouw griep heeft, kun je prima ‘Wat vervelend’ zeggen. En dat betekent echt niet dat het een saai verhaal is, boring.’ Wat dan wel? Nou, dat het erg is, maar niet zo héél erg. Als je een lekke band hebt met je fiets is dat ook vervelend en niet bepaald boring want er is werk aan de winkel. Hoe logisch zou het niet zijn geweest als naast verveeld voor bored gewoon vervelend had gestaan voor boring.
Ik begrijp dit zinnetje niet, zegt de altijd ijverige B1-cursist als hij met zijn boek naar me toekomt. ‘Je moet goed op je houding letten.’ Hij kijkt me verwachtingsvol aan en even denk ik dat hij niet begrepen heeft wat het woord houding betekent. Eitje. Maar dat is het niet. ‘Mist hier niet 1 x ‘op’? Gaat het hier niet om het scheidbare werkwoord opletten?’ Ik kijk een beetje schaapachtig naar de zin, en dan dringt het tot me door. Ja, wat gek. Hoe red ik me hier nou weer uit? Een lucky guess dan maar. ‘Nee, het gaat hier niet om opletten, maar om het werkwoord letten!’ hoor ik mezelf zeggen. Goed gevonden, dat moet het wel zijn. ‘Nee!’ zegt hij bijna triomfantelijk, dat heb ik opgezocht, dat werkwoord bestaat niet!’. Zoals zo vaak zoek ik mijn heil bij
Hij leest een stuk tekst hardop voor en aangezien deze groep al flink gevorderd is, corrigeer ik de uitspraak waar nodig. Het gaat over iets wat je moet voorkomen en hij legt het accent op de eerste syllabe: vóórkomen. ‘Dat is niet goed’, zeg ik. Je moet het accent op de tweede syllabe leggen: voorkómen. Anders heb je de verkeerde betekenis. Daar gaan de wenkbrauwen weer omhoog: bepaalt het accent de betekenis? Ja, in dit geval wel. Vóórkomen is ‘to occur’ en voorkómen betekent juist ‘to prevent that something occurs’. Ik ben er eigenlijk net zo verbaasd over als de cursist zelf. Wie verzint zoiets? Maar hij haalt gelaten zijn schouders op. Je moet er zeker accenten op zetten? Nee, dat mag zelfs niet. Maar hoe weet iemand dan welke van de twee je bedoelt? Tja, dat wordt altijd wel duidelijk door de context, beweer ik. En ik denk dat dat klopt. Maar eigenlijk had iemand toch moeten voorkomen dat zoiets raadselachtigs als dit in onze taal kon voorkomen.
Vanavond is de B1-groep in de les en in deze groep buigen ze zich graag over het waarom van ons Nederlands. Geregeld word ik in verbijstering aangestaard. Ik leer mijn eigen taal steeds beter kennen en ga me steeds vaker afvragen welke gek die eigenlijk in elkaar gezet heeft. ‘De telefoon zit in mijn tas’, komt voorbij. Een van de cursisten fronst zijn wenkbrauwen: ‘Waarom zitten?’ Een telefoon kan toch niet zitten? Nee klopt, glimlach ik vriendelijk terwijl ik koortsachtig een logisch antwoord probeer te bedenken. Waarom ‘zit’ er geld in je zak? Dat zeg je toch in geen enkele andere taal? Ik geef het op en doe nog maar een vrolijke duit in het zakje: ‘Je zit in Nederland ook op voetbal!’ Huh?? We zijn kennelijk een lui volkje, lach ik. En onze landsverdediging stelt vermoedelijk ook niet veel voor, want soldaten zitten hier in het leger..
Wat is a lie in het Nederlands, vraagt de man uit Macedonië die de finesses van onze taal graag zo snel mogelijk doorgrondt. Een leugen, antwoord ik en ik schrijf het woord op het bord ter verduidelijking. Aha. ‘Het werkwoord is liegen’, zeg ik er bij wijze van extra service nog even bij en ook dat woord schrijf ik op het bord. Hij trekt een wenkbrauw op: ‘Dat is toch to lie down?’ Nee, dat is liggen en ook dat schrijf ik op het bord. Mijn geduld is eindeloos. Maar nu blijft een Aha uit. Wil ik het nog eens zeggen? Ik herhaal: liggen en liegen. ‘Het is nogal een verschil in betekenis!’, lach ik. Vertwijfeld kijkt hij naar mijn mond. Wil ik het nog eens herhalen? Natuurlijk. Liggen – Liegen. Hij zucht: ‘I have a big problem! I hear absolutely no difference!’ De context zal het meestal wel duidelijk maken, stel ik hem gerust. Daaruit zal de luisteraar echt wel kunnen opmaken of je to lie or to lie bedoelt. En ik schiet in de lach: in het Engels is het nog lastiger.
We gaan in de B1-groep samen een tekst hardop lezen uit het boek maar voordat we beginnen, licht ik een paar termen toe. Het gaat over Koningsdag en de Nederlandse gewoonte om alle oude troep van zolder te halen en op straat voor een habbekrats te verkopen. Wat niet verkocht wordt, gaat naar de kringloopwinkel of naar Marktplaats. ‘Kennen jullie die, de kringloopwinkel?’ vraag ik vriendelijk. Een Griek knikt met een glimlach, ja die kent hij wel, die is er in zijn dorp ook. ‘Het is eigenlijk een recycle-winkel, dat is waar het woord kringloop op duidt’, zeg ik nog. Ik zie lichte verwarring op het gezicht van de Griek. ‘Kringloop komt van reclycling’, zeg ik nog een keer en ik maak met mijn vinger ten overvloede nog een cirkelgebaar. In verbazing trekt hij een wenkbrauw op: “Oh, ik dacht het is een winkel waar je rond moet lopen!”
Halverwege de B2-cursus schuift hij aan, op aanraden van zijn leidinggevende. Zelf vindt hij het duidelijk nergens voor nodig dat hij hier zit. Zijn Nederlands komt dichtbij perfect en je ziet de andere cursisten denken: wat doet hij hier? Stel ik hem een vraag, dan gaat hij echt even zitten voor het antwoord en steekt van wal. Hij is veel aan het woord en ik hoor kleine fouten maar die mogen amper naam hebben. Er staat tegenover dat hij oer-Hollandse woordspelingen en grapjes gebruikt. Na de les blijft hij even zitten: wat vind ik, moet hij deze lessen echt volgen? Het zou wel nuttig zijn, zeg ik vriendelijk. Want je maakt maar weinig fouten maar ik hoor nog wel fouten en ik kan ook goed horen dat je een buitenlander bent. Hij trekt een wenkbrauw op. Oh? Dat valt hem duidelijk tegen. Maar de volgende les is hij weer van de partij en doet hij gezellig mee. Hij geniet er duidelijk van de beste van de klas te zijn. Op een dag krijg ik vlak voor de les een mailtje van hem: “Ik kan het niet maken om de volgende les te komen.” Er is toch nog wat werk aan de winkel.