Wat vervelend

vraagtekenpoppetje 2 We hebben het vandaag over emoties. Welke Nederlandse woorden kennen ze daarvoor? Iedereen doet enkele duiten in het zakje en zo komen we een heel eind. Woedend, chagrijnig, jaloers, ze kennen er veel. Tot slot bevraag ik er nog een paar extra. Kennen ze het woord voor proud? voor shy? En wat is bored? Daarop weet niemand het antwoord, vertwijfeld kijken ze elkaar aan. Zo moeilijk kan het toch niet zijn? Ik wacht even en geef dan zelf maar de oplossing: verveeld. Aha. Het komt van het werkwoord vervelen, leg ik uit. Zich vervelen betekent to be bored. De altijd kritische man uit Oost-Europa kijkt me aan en lacht; er gaat hem een lichtje op: dus vervelend betekent boring! Ehh..nee. Dat niet. Zijn wenkbrauwen gaan omhoog. Mijn brein draait op topsnelheid. Hoe leg ik dit nou weer uit? ‘Als iemand je vertelt dat zijn vrouw griep heeft, kun je prima ‘Wat vervelend’ zeggen. En dat betekent echt niet dat het een saai verhaal is, boring.’ Wat dan wel? Nou, dat het erg is, maar niet zo héél erg. Als je een lekke band hebt met je fiets is dat ook vervelend en niet bepaald boring want er is werk aan de winkel. Hoe logisch zou het niet zijn geweest als naast verveeld voor bored gewoon vervelend had gestaan voor boring.

Goed opletten

question-2309042_640Ik begrijp dit zinnetje niet, zegt de altijd ijverige B1-cursist als hij met zijn boek naar me toekomt. ‘Je moet goed op je houding letten.’ Hij kijkt me verwachtingsvol aan en even denk ik dat hij niet begrepen heeft wat het woord houding betekent. Eitje. Maar dat is het niet. ‘Mist hier niet 1 x ‘op’? Gaat het hier niet om het scheidbare werkwoord opletten?’ Ik kijk een beetje schaapachtig naar de zin, en dan dringt het tot me door. Ja, wat gek. Hoe red ik me hier nou weer uit? Een lucky guess dan maar. ‘Nee, het gaat hier niet om opletten, maar om het werkwoord letten!’ hoor ik mezelf zeggen. Goed gevonden, dat moet het wel zijn. ‘Nee!’ zegt hij bijna triomfantelijk, dat heb ik opgezocht, dat werkwoord bestaat niet!’. Zoals zo vaak zoek ik mijn heil bij http://www.woordenlijst.org (het Groene Boekje) en ja hoor, daar is het: het werkwoord letten. Gelukkig, ik heb me er goed uit gered. Denk ik. ‘Letten doe je ook altijd op iets, dat moet er altijd bij, zeg ik. Je let ergens op.’ Hij is niet tevreden. Maar wat betekent opletten dan? To pay attention, zeg ik (want onze lessen gaan vanuit het Engels). Aha. En wat betekent op je houding letten dan? Ai. Ook to pay attention, zeg ik. Geloof ik. Ja toch? De cursist trekt zijn wenkbrauwen op. ‘Wat is dan het verschil, wanneer gebruik ik opletten en wanneer letten op’? Ik denk nu dat opletten hetzelfde is als to pay attention en letten op hetzelfde als to keep an eye on. Maar gaat dat altijd op? Ik let maar niet op zijn verbijsterde gezicht. Dit krijg je nou eenmaal met cursisten die in de les altijd goed opletten.

Voorkomen

question-mark-1019820_640 (1)Hij leest een stuk tekst hardop voor en aangezien deze groep al flink gevorderd is, corrigeer ik de uitspraak waar nodig. Het gaat over iets wat je moet voorkomen en hij legt het accent op de eerste syllabe: vóórkomen. ‘Dat is niet goed’, zeg ik. Je moet het accent op de tweede syllabe leggen: voorkómen. Anders heb je de verkeerde betekenis. Daar gaan de wenkbrauwen weer omhoog: bepaalt het accent de betekenis? Ja, in dit geval wel. Vóórkomen is ‘to occur’ en voorkómen betekent juist ‘to prevent that something occurs’. Ik ben er eigenlijk net zo verbaasd over als de cursist zelf. Wie verzint zoiets? Maar hij haalt gelaten zijn schouders op. Je moet er zeker accenten op zetten? Nee, dat mag zelfs niet. Maar hoe weet iemand dan welke van de twee je bedoelt? Tja, dat wordt altijd wel duidelijk door de context, beweer ik. En ik denk dat dat klopt. Maar eigenlijk had iemand toch moeten voorkomen dat zoiets raadselachtigs als dit in onze taal kon voorkomen.

Gaat u maar zitten

vraagtekenpoppetje 5Vanavond is de B1-groep in de les en in deze groep buigen ze zich graag over het waarom van ons Nederlands. Geregeld word ik in verbijstering aangestaard. Ik leer mijn eigen taal steeds beter kennen en ga me steeds vaker afvragen welke gek die eigenlijk in elkaar gezet heeft. ‘De telefoon zit in mijn tas’, komt voorbij. Een van de cursisten fronst zijn wenkbrauwen: ‘Waarom zitten?’ Een telefoon kan toch niet zitten? Nee klopt, glimlach ik vriendelijk terwijl ik koortsachtig een logisch antwoord probeer te bedenken. Waarom ‘zit’ er geld in je zak? Dat zeg je toch in geen enkele andere taal? Ik geef het op en doe nog maar een vrolijke duit in het zakje: ‘Je zit in Nederland ook op voetbal!’ Huh?? We zijn kennelijk een lui volkje, lach ik. En onze landsverdediging stelt vermoedelijk ook niet veel voor, want soldaten zitten hier in het leger..

Liegen

vraagtekenpoppetje 7Wat is a lie in het Nederlands, vraagt de man uit Macedonië die de finesses van onze taal graag zo snel mogelijk doorgrondt. Een leugen, antwoord ik en ik schrijf het woord op het bord ter verduidelijking. Aha. ‘Het werkwoord is liegen’, zeg ik er bij wijze van extra service nog even bij en ook dat woord schrijf ik op het bord. Hij trekt een wenkbrauw op: ‘Dat is toch to lie down?’ Nee, dat is liggen en ook dat schrijf ik op het bord. Mijn geduld is eindeloos. Maar nu blijft een Aha uit. Wil ik het nog eens zeggen? Ik herhaal: liggen en liegen. ‘Het is nogal een verschil in betekenis!’, lach ik.  Vertwijfeld kijkt hij naar mijn mond. Wil ik het nog eens herhalen? Natuurlijk. Liggen – Liegen. Hij zucht: ‘I have a big problem! I hear absolutely no difference!’ De context zal het meestal wel duidelijk maken, stel ik hem gerust. Daaruit zal de luisteraar echt wel kunnen opmaken of je to lie or to lie bedoelt. En ik schiet in de lach: in het Engels is het nog lastiger.

Kringloopwinkel

kring van poppetjesWe gaan in de B1-groep samen een tekst hardop lezen uit het boek maar voordat we beginnen, licht ik een paar termen toe. Het gaat over Koningsdag en de Nederlandse gewoonte om alle oude troep van zolder te halen en op straat voor een habbekrats te verkopen. Wat niet verkocht wordt, gaat naar de kringloopwinkel of naar Marktplaats. ‘Kennen jullie die, de kringloopwinkel?’ vraag ik vriendelijk. Een Griek knikt met een glimlach, ja die kent hij wel, die is er in zijn dorp ook. ‘Het is eigenlijk een recycle-winkel, dat is waar het woord kringloop op duidt’, zeg ik nog. Ik zie lichte verwarring op het gezicht van de Griek. ‘Kringloop komt van reclycling’, zeg ik nog een keer en ik maak met mijn vinger ten overvloede nog een cirkelgebaar. In verbazing trekt hij een wenkbrauw op: “Oh, ik dacht het is een winkel waar je rond moet lopen!”

Hij komt niet

 

vraagtekenpoppetje 12Halverwege de B2-cursus schuift hij aan, op aanraden van zijn leidinggevende. Zelf vindt hij het duidelijk nergens voor nodig dat hij hier zit. Zijn Nederlands komt dichtbij perfect en je ziet de andere cursisten denken: wat doet hij hier? Stel ik hem een vraag, dan gaat hij echt even zitten voor het antwoord en steekt van wal. Hij is veel aan het woord en ik hoor kleine fouten maar die mogen amper naam hebben. Er staat tegenover dat hij oer-Hollandse woordspelingen en grapjes gebruikt. Na de les blijft hij even zitten: wat vind ik, moet hij deze lessen echt volgen? Het zou wel nuttig zijn, zeg ik vriendelijk. Want je maakt maar weinig fouten maar ik hoor nog wel fouten en ik kan ook goed horen dat je een buitenlander bent. Hij trekt een wenkbrauw op. Oh? Dat valt hem duidelijk tegen. Maar de volgende les is hij weer van de partij en doet hij gezellig mee. Hij geniet er duidelijk van de beste van de klas te zijn. Op een dag krijg ik vlak voor de les een mailtje van hem: “Ik kan het niet maken om de volgende les te komen.” Er is toch nog wat werk aan de winkel.

De wanhopige Engelsman

question-mark-1019820_640 (1)De cursisten van de B1-groep wil er eigenlijk nog steeds niet aan dat het Nederlands geen vertaald Engels is. Regels die afwijken van die in het Engels zijn hinderlijk en ze blijven in plaats van ‘dus’ hardnekkig ‘zo’ zeggen. Onze taal ‘makes no sense’, vinden ze vaak. Ook vandaag. Het gaat over ‘een gesprek voeren’. ‘Wat betekent dat voeren’, wil de Pakistaan in de groep weten. Altijd weer die vragen waar je niet op voorbereid bent. Het betekent gewoon ‘to have a conversation’, zeg ik geduldig. Ja maar waarom staat er dan voeren? Wat betekent voeren? Een van de anderen begint het al op te zoeken op zijn telefoon. Ze zijn er niet altijd van overtuigd dat ik mijn eigen taal goed ken. Om het ingewikkeld te maken, laat ik mij ontvallen dat je in het Nederlands ook best gewoon een gesprek met iemand kunt ‘hebben’. Wat is dan het verschil met een gesprek voeren? ‘Eigenlijk geen’, graaf ik mij dieper in. Intussen is het woord op de telefoon gevonden: voeren betekent eten geven. Monden vallen open, gezichten kijken me ontzet aan. Wat is dat toch met die idiote taal van jullie? zie je vooral de Engelsman in de groep denken. Wanhopig fronst hij de wenkbrauwen.

De man uit Moldavië

vraagtekenpoppetje 5Hij komt uit Moldavië, spreekt Engels met een prachtige Russisch klinkende L en is altijd present. Al vanaf niveau A1 heb ik hem in de groep, en we zijn inmiddels toe aan de cursus op niveau B1. Hij is het niet eens met onze taal. En vaak ook niet met mij. Waar hij vooral dol van wordt, is dat we in het Nederlands steeds met strenge regels komen, maar dat we daar voortdurend van afwijken. Voor een computerprogrammeur en logisch denker als hij is dat zwaar te verteren. En hij wil elke zin exact kunnen ontrafelen. Wat betekent ‘nog eens’ in de zin ‘Hij had nooit gedacht dat hij nog eens in Nederland zou terechtkomen’, wil hij weten. Om zijn lippen een milde glimlach, maar ook die priemende kritische blik: kom maar door met je verklaring. Volgens mij denkt hij dat ik mijn eigen taal niet goed beheers als ik weer eens niet exact in het Engels duidelijk kan maken wat het betekent. ‘Het betekent eigenlijk niks’, zeg ik met eenzelfde glimlach, maar zo gemakkelijk kom ik er niet mee weg. ‘Je kunt het ook weglaten’, probeer ik nog, maar het betekent iets als ‘some day’. Ja, dat snapt hij; daar is het woordje ‘eens’ voor bedoeld. Maar wat doet de toevoeging ‘nog’ daar dan bij? Again? Ik haal een beetje hulpeloos mijn schouders op. Nee, again betekent het hier niet. En alleen ‘eens’ kan niet, ‘nog’ moet erbij. Het wordt er niet duidelijker op. Hij helpt me uit de brand: maakt zo’n toevoeging de waarschijnlijkheid kleiner dat zoiets zou gebeuren? Ja, ik denk het. Laten we het daar maar op houden. Fijne taal, dat Nederlands.

 

 

 

Bachelor

vraagtekenpoppetje 2De cursisten B1 zijn toe aan het hoofdstuk over het onderwijs in Nederland. De opdracht is: praat met z’n tweeën over wat je belangrijk vindt in het hoger onderwijs. Ik hoor dat de gesprekken al snel gaan over het onderwijs dat ze zelf hebben genoten. Als ze even niet op een woord kunnen komen, checken ze het snel in een of andere vertaal-app. Dat gaat nog sneller dan het mij even vragen. Ineens spits ik mijn oren: wat zegt de Portugees daar nou? Heeft hij zijn vrij-géezel gehaald? Wat bedoelt hij? Ineens gaat er een lampje branden: zijn bachelor.

Zo’n vertaal-app kan knap verwarrend zijn.