De cursisten B1 zijn toe aan het hoofdstuk over het onderwijs in Nederland. De opdracht is: praat met z’n tweeën over wat je belangrijk vindt in het hoger onderwijs. Ik hoor dat de gesprekken al snel gaan over het onderwijs dat ze zelf hebben genoten. Als ze even niet op een woord kunnen komen, checken ze het snel in een of andere vertaal-app. Dat gaat nog sneller dan het mij even vragen. Ineens spits ik mijn oren: wat zegt de Portugees daar nou? Heeft hij zijn vrij-géezel gehaald? Wat bedoelt hij? Ineens gaat er een lampje branden: zijn bachelor.
Zo’n vertaal-app kan knap verwarrend zijn.