Europees A-niveau
Niveau A1 is dat van de absolute beginner. De deelnemer heeft misschien al wat Nederlandse woorden opgepikt maar hij is nog niet in staat om zelf zinnen te vormen en zijn woordenschat is zeer beperkt. Een echt gesprek voeren met een Nederlandstalige is, voordat hij aan deze cursus begint, nog onmogelijk. In 15 bijeenkomsten van 2 uur (of 10 bijeenkomsten van 3 uur) beheerst hij doorgaans de taal op A1-niveau, waarna hij informatie over zichzelf kan geven en een eenvoudig gesprek kan voeren in zowel de tegenwoordige als de verleden tijd. Het is wel belangrijk dat tussen die bijeenkomsten minimaal een paar dagen zitten, zodat deelnemers de tijd hebben om thuis opdrachten te maken en te oefenen.
Niveau A2 is het niveau waarin het mogelijk is om korte gesprekken in het Nederlands te voeren. Ook met Nederlanders, als het niet te snel gaat. Tot voor kort was dit het niveau dat van nieuwkomers gevraagd werd voor het inburgeren (dat is per 1 januari 2022 opgehoogd naar niveau B1). De cursist kan praten over de basale dingen van het leven: werken, eten, het weer, zijn vrienden, het openbaar vervoer, gezondheidsklachten, etc. Hij redt zich in winkels maar het is nog wel nodig dat de gesprekspartner bereid is een beetje langzaam te praten. Hij kan nu ook de basale nieuwsberichten in Nederlandse kranten aardig begrijpen en een eenvoudige mail schrijven. In aansluiting op de training A1 is de cursist in 15 lessen van 2 uur of 10 lessen van 3 uur op dit niveau. Het succes is wel afhankelijk van de mate waarin hij tussen de lessen door oefent en opdrachten maakt.